Na ons tweedaagse avontuur bij de sultan van Brunei, busten we naar Kota Kinabalu, kortweg KK, een stad in het oosten van Borneo. KK is best wel een grote stad, en we struinden er wat rond, bezochten de mangroves, de zondagsmarkt, kochten een nieuwe laptop in één van de vele shoppingcentra (Maleisië is het goedkoopste land ter wereld om Apple laptops te kopen, voor mijn nieuw 11”-modelletje betaalde ik toch ruim 200 euro minder dan bij ons).
Het initiële plan was om in Maleisië ook nog naar de oostkust te gaan, o.a. naar de Expeditie Robinson eilandjes. Maar dan merkten we dat alles al zo goed als volgeboekt was. Augustus is daar namelijk piekseizoen, en zo vooruitziend zijn wij niet om alles goed op voorhand te boeken. Er was dus een plan B nodig. Plan Borneo? Awel ja!
Vanuit Georgetown besloten we de boot naar het eiland Langkawi te nemen, dat net onder de grens met Thailand ligt. Een bekende tropische lokatie, vooral ook bij de Maleisiërs zelf.
Als foodie mocht Penang niet op het to do-lijstje ontbreken. Georgetown, de grote stad op het (schier)eiland Penang is ook dé hoofdstad van Maleisische street food. Door de verschillende communities van Malay, Chinezen en Indiërs kan je er geweldig veel lekkers vinden.
Na de stadsdrukte van KL doet het altijd deugd om terug in de natuur te zijn. De frisse lucht van dienst, vrij letterlijk te nemen, vonden we in de Cameron Highlands. Het klinkt zeer Brits, en dat is het ook: tijdens de koloniale periode was dit hun favoriete toevluchtsoord: op 1500m gelegen is het heel wat frisser dan de tropische kustlijn, het doet zelfs aan Schotland denken met zijn heldergroene ‘rolling hills’ én het is er nog eens een ideaal klimaat om thee te kweken! You rang m’lord?
Na Ankor Wat hadden we het wel gezien in Cambodja en daarom stapten we ’s morgens vroeg de vlieger op in Siem Riep. We hadden de goedkoopste optie gekozen bij Air Asia zodat wel niet naast elkaar zaten maar wel allebei een window seat hadden. Leek ons wel leuk om zo nog een laatste blik te kunnen werpen over de tempels van Ankor. Helaas dacht de piloot er anders over…