Verwarm de oven voor op 180 °C. Kuis en snij de tomaten, selder, ui en wortel grof. Als je wil, kan je ook rode paprika toevoegen (schil die dan ook eerst met een dunschiller). Schik de stukken op een bakplaat, bestrooi met wat zout en zet 30 minuten in de oven.
Verwijder het vel van de guanciale en snij in gelijke blokjes van 1 cm. Bak in een pan zonder vetstof. Begin op een laag vuur en verhoog naarmate het spek gaart. Het vet zal beginnen scheiden van de guanciale. Bak mooi krokant. Laat de blokjes guanciale uitlekken op keukenpapier, hou het vet apart.
Breng een pot gezouten water aan de kook en kook de pasta gaar. Hou wat van het kookvocht bij.
Doe de groenten in een blender, voeg een flinke scheut extra vierge olijfolie (en eventueel passata als je geen verse tomaten gebruikte) toe en mix tot een mooie saus. Voeg eventueel wat kookvocht van de pasta toe.
Doe wat vet van de guanciale en de cayennepeper in de pan, warm kort op (laat niet aanbranden!) en voeg de tomatensaus toe. Roer er de guanciale en de helft van de pecorino door. Meng goed. Proef en kruid af. Serveer met de rest van de pecorino.